Uit onderzoek zou zijn gebleken dat een graasvoet voornamelijk voorkomt bij veulens met een korte hals. Dit is ook logisch want die kunnen lastiger bij het gras en zetten dus hun favoriete been (links- of rechthandig net als bij mensen) naar voren om bij het gras te kunnen komen. Een idee is om deze veulens op langer gras te houden.
Een korte hals kan erfelijk zijn dus in dit geval wordt de conclusie dan ook direct gemaakt alsof ongelijke hoeven dus erfelijk is wat volgens mij juist niet uit de studie naar voren kwam. Ongelijke hoeven zijn volgens mij niet direct genetisch bepaald maar lichaamsbouw (scheefheid), korte hals, blessure in jonge jaren kan wel ongelijke hoeven laten ontstaan. Ik denk dat met rechtrichten je wellicht een heel eind kan komen. Een hoef groeit toch iedere keer weer vanuit de kroonrand naar beneden als de druk dan anders wordt zal de vorm wellicht ook weer kunnen veranderen.
Een bokhoef is in mijn inziens veel ernstiger en is denk ik juist wel genetisch. Met name bij miniponies zie ik toch wel heel veel bokhoefjes. Het feit dat dit vaak geen gebruikspaarden zijn en men het kleurtje en de stokmaat belangrijker vindt dan beenstanden (plus het hoge amateurisme gehalte bij de fokkers) kan wellicht verklaren dat bokhoeven hier zoveel voorkomen. Hoe dominant bokhoeven genetisch zijn durf ik niet te zeggen. Ik kan mij echter heel slecht een voorstelling maken hoe je met nb een bokhoef kan herstellen.