Voor mij is een hulpmiddel niet pér definitie en áltijd slecht.
Net zo goed vind ik geen enkel hulpmiddel pér definitie en áltijd goed.
Sporen, voerbeloning, zweep, stal, hoefijzers, bit,
bitloos hoofdstel, weide, ... voor mij zijn het uiteindelijk allemaal maar dingen.
Waar het op aan komt, in mijn ogen, is hoe zo'n hulpmiddel gebruikt wordt. Wat is het doel van het gebruik ervan? En, het állerbelangrijkst: wat vindt het
paard van dat doel en dat toegepaste hulpmiddel (methode)? Wordt het paard er gelukkiger van, of juist niet?
Indien niet, vind je dan ("je" is hier algemeen bedoeld), dat het paard er toch maar mee moet leren leven? Dat kán gerechtvaardigd zijn. Bijv. een paard wordt minder gelukkig door een graasbeperking, maar zijn gezondheid staat op het spel. Of een paard dat 't liefst zou gaan galopperen, maar jij durft niet.
Natuurlijk heb ik wel mijn voorkeuren, welke hulpmiddelen wel en welke liever niet. Maar per definitie het gebruik van een hulpmiddel afkeuren of juist goedkeuren, dat probeer ik voor mijzelf te vermijden.
Voorbeelden:
Een weide is meestal prettig en goed voor een paard. Maar er zijn situaties waarin een specifiek paard ziek of heel ongelukkig kan worden in een specifieke weide. Bijv. omdat het ziek wordt van het gras. Of omdat het geterroriseerd wordt door weidegenoten.
Het gebruik van een zweep is meestal niet prettig voor een paard. Maar als een paard - door leerprocessen - geleerd heeft om die zweep te zien als niets meer dan een aanwijsstok, waarom zou dan een zweep per definitie slechter zijn dan een beenhulp, of een targetstick?
Zelfs een clicker kan misbruikt worden. Zie bijv. het filmpje van de "clicker cowboy" dat, n.a.v. de nieuwsbrief van Piet, hier op het forum is besproken.
Bit en/of sporen etc. - idem. Het ligt er aan of het gebruik ervan in het teken staat van pijnloze, respectvolle communicatie, of niet.
____________
En het belangrijkste "jurylid" is m.i. het páárd. Het paard laat zien wat hij/zij vindt van de ruiter/trainer, en van de methode en hulpmiddelen die op moment worden gebruikt. Een moeilijkheid daarbij is dat de taal van paarden, door mensen lang niet altijd gemakkelijk begrepen wordt.
_____________
In een interview over rollkür hoorde ik Anky v. Grunsven zeggen "Het is een paard van 600 kilo; als hij niet zou WILLEN doen wat ik vraag, dan win ik écht niet het gevecht." Als bewijs dat het paard ervoor kíest om mee te werken, en het paard het (dus) allemaal prima en oké vindt.
Ik geloof dat Anky dat werkelijk meent; dat ze oprécht gelooft dat haar paard(en) er zelf voor kiezen om met haar samen te werken.
Anky net zo goed als alle ruiters, op elk niveau; mensen gebruiken dergelijke argumenten, en ze gelóven er in. Ik ook, natuurlijk geloof ik zelf net zo goed in MIJN interpretatie van de signalen die een paard afgeeft.
Roepen dat rollkür dierenmishandeling is is terecht, maar ook wel erg makkelijk. 't Staat zo ver af van wat "wij PN-ers" doen, dus natúúrlijk veroordelen we dat massaal (begrijp me niet verkeerd ajb, ook ik geloof dat rollkür mishandeling van paarden is).
Veel moeilijker, maar voor je eigen paard en je eigen persoon m.i. toch heel belangrijk, is kritisch blijven kijken naar wat je zélf doet. Niet kiezen voor één goeroe of methode om vervolgens te denken: "wat ik doe is wat die goeroe/methode zegt, en dús is het goed voor mijn paard." Of andersom "dit wil ik persé niet doen, want dat gebruikt Mw De Slechte Trainer ook". Het is m.i. niet de naam vd methode, niet de naam van het hulpmiddel en niet die van de goeroe die er toe doen, het gaat om hoe iets in een specifieke situatie wordt toegepast en vervolgens voorál om het effect daarvan op het paard.
grt,
Karen