Nathalie Lagasse schreef op donderdag 15 februari 2007, 10:20:
> sandratien schreef op woensdag 14 februari 2007, 13:42:
>> 
>>> sandratien schreef op woensdag 14 februari 2007, 13:30: 

> Ik blijf dus heel graag op de hoogte!
 > 
 > Groetjes,
 > Nathalie
Acht maanden niet aan de hoeven komen is over het algemeen verwaarlozing, met flares en allerlei scheuren tot het gevolg 
als je je paard niet de kans geeft om zelf zijn voeten "te bekappen"
Zeker als je wilt  bereiken dat hij over alle ondergronden zal kunnen lopen is daar met  grote regelmaat training en afslijting van de hoefwand en  harder worden  van straal en zool voor  nodig.
Natuurlijk bekappen zegt  dat we  niet morrelen  aan de stand van  een voet.
Staat je paard Frans of  hoe dan  ook, dan gaan we  niet tot in  het oneindige proberen  dit  te  veranderen.
Om ook  nog even  te  reageren op het bericht van Sandra:
Er zijn paarden genoeg  die met de komst van de smid,  (ook bij alleen  prof.bekapper +weidegang), elke 2,5  / 3 maanden weer exact zo recht gezet worden als  hij deed bij zijn vorige  bezoek. Doordat de hoefwand de  kans krijgt om weer te groeien  zal iedere keer weer die scheve  stand worden aangenomen.
Je kunt  je voorstellen wat dit doet met de pezen en gewrichten  in de voeten en  benen.
Door de training en het ondergaan van slijtage op harde ondergrond zal een eenmaal aangenomen  stand  veel beter bewaard blijven, omdat de hoefwand niet verder zal uit groeien.
Het is me bevestigd  in mailtjes van cusisten en ik  heb  zelf heel vaak gezien dat  door NB  aangevuld met training  over het harde, of alleen  een  intensieve  training over  het harde, de stand van de voeten steeds rechter werd, of op een bepaald  punt  de groei zover in overeenstemming  was met de slijtage, dat de "korte" kant van de  voet, nooit zover doorslijt  dat bv.de halve voet weg slijt.
Het is bovendien nog maar zeer de of een  paard  met een scheefafslijtende voet ook altijd last heeft van een verkeerde stand door een probleem in  de benen.
de laatste maanden vraag ik bij zulke voeten altijd  of een paard krom is, of hij beide  kanten even gemakkelijk  opbuigt.
Je kunt je voorstellen dat wanneer  de ene kant korter is dan de  andere kant ,de ene stap ook korter zal zijn dan  die  aan  de andere kant. Het afwikkelen zal  dan ook anders zijn
Evenzeer kan dit gelden voor de hoeven van de achterhand door met debenen verder of  minder  ver onder het paard te  treden.
Piet