De giftige planten.
Giftige planten zijn planten waarvan het innemen van een betrekkelijk kleine hoeveelheid zaad, wortel, blad, stengel, vrucht of sap inwendige of uitwendige schade kan toebrengen aan het organisme. Deze omschrijving is met opzet zeer vaag en breed gehouden. "Een betrekkelijk kleine hoeveelheid" dient om te vermijden dat bijvoorbeeld appels, pruimen en abrikozen als giftige vruchten worden bestempeld. Zoals bekend zijn deze vruchten niet ongezond, maar toch bevatten hum pitten zeer geringe hoeveelheder van een blauwzuurverbinding (cyanogeen glycoside). Zou men veel van deze pitten eten, dan riskeert men blauwzuurvergiftiging.
De giftigheid van planten wordt bepaald door de giftige bestanddelen. Aard en schadelijkheid van deze giftige stoffen kunnen voor elke plantensoort veriëren, evenals hun aanwezigheid in de plant. Bij bepaalde soorten komen toxische producten in de gehele plant voor, bij andere zijn zij geconcentreerd in één of meer delen (bijvoorbeeld bessen, bladeren, wortels). De giftigheidsgraad van een plant is mede afhankelijk van haar standplaats (onder andere de hoogte), klimaatsfactoren (zoals licht, warmte, vochtigheid), groeiseizoen, bodemsoort, bemesting, plantenvariëteit en ouderdom. Sommige planten zijn onschadelijk tenzij zij met schimmels zijn besmet.
Wat de gevoeligheid betreft speelt een groot aantal factoren een rol. De leeftijd van het slachtoffer is belangrijk. In het algemeen geldt: hoe jonger, hoe gevoeliger. De specifieke reacties van de individuen die met giftige planten in aanraking komen zijn uiteenlopend. De toestand van het giftige plantenmateriaal (gekookt, gedroogd, gekauwd of geplet) is eveneens belangrijk, want sommige stoffen komen pas vrij na kauwen of pletten, terwijl andere na koken drogen of verhitten juist ongevaarlijk worden. Zo zijn ra uwe bonen giftig, gekookte bonen helemaal niet.
De verschijnselen die door de giftige planten worden veroorzaakt, kunnen variëren van lichte aandoeningen van het maag-darmkanaal, tot zeer ernstige verschijnselen die tot de dood leiden, vaak door hartstilstand of door verstikking. De kentekenen zijn uiteenlopend zoals: zweten, speeksel op de mond, koliek, koorts, diarree, verstopping, krampen, gezwellen op de huid,...
Wanneer een paard vergiftiging oploopt moet men onmiddelijk de veearts raadplegen en trachten het paard rustig te houden. Men mag zeker niet gaan rondstappen om de circulatie van het gif tegen te gaan.
Of giftige planten in de praktijk ook werkelijk gevaar zullen opleveren is in veel gevallen afhankelijk van hun smaak en geur. Scherp smakende verse boterbloemen worden doorgaans niet in grote hoeveelheden gegeten. Veel hangt ten slotte af van de dosis gif.
Velen zijn er van overtuigd dat dieren instinktmatig welke planten zij wel en niet kunnen eten. In de praktijk blijkt dit echter niet altijd het geval te zijn. In de wei eten paarden bijvoorbeeld niet het zeer giftige Vingerhoedskruid of Herfsttijloos, zelfs niet als deze planten op grote schaal voorkomen. De reden is hun afstotende geur en smaak. Komt Vingerhoedskruid echter in het hooi terecht, dan verdwijnt de geur en verliest de plant zijn scherpe smaak, maar behoudt wel zijn giftige eigenschappen. Voor dieren is er dan geen beletsel meer om het hooi te eten, met alle gevolgen van dien. Sommige dieren hebben een andere smaak dan de rest. Voor hen is er geen enkele rede waarom zij geen Herfsttijloos niet zouden eten. Veranderende omstandigheden kunnen aanleiding zijn dat dieren van de ene op de andere dag hun eetgedrag ten aanzien van giftige planten gaan wijzigen. Weidepaarden lusten normaal geen boterbloemen, maar als de graasweide met bepaalde onkruidverdelgende middelen is behandeld kan het gebeuren dat de dieren wel boterbloemen lusten. Paardestaarten worden ook maar zelden gegeten, tenzij voedselschaarst optreedt.
Uit het eetgedrag kan de giftigheid van planten voor paarden dus niet met zekerheid worden vastgesteld.
Planten die giftig zijn voor paarden hoeven dat nog niet voor andere dieren te zijn. De zeer schadelijke bessen van de wolfskers worden door konijnen en sommige vogels en konijnen zeer op prijs gesteld, zonder dat zij vergiftigingsverschijnselen vertonen. Eikels zijn giftig voor paarden, maar vogels blijken ongevoelig voor de giftige stoffen en voor varkens zijn eikels zelfs een gewaardeerde voedselbron die een eerste-kwaliteit speklaag oplevert.
Zowel ter bescherming van zichzelf als van zijn paarden beschikt de mens slechts over één middel om giftige planten te herkennen: kennis.
En dan zie ik lijnzaad op de 2e plaats staan in de lijst van giftige stoffen ????In elke bijvoer zit lijnzaad of olie . ??????
http://users.pandora.be/Gerbert/paarden/Verzorging/Voeding/Gifplanten.html