fons tobe schreef op vrijdag, 16 juli 2004, 22:44:
.
> best wandel je over een betonbaan ergens op de buiten met weinig
> verkeer ,een half uur is genoeg , tot ze weer wat groeien, dan
> oefen je op ronde keitjes, dan asseweg, dan scherp grind, grof
> steengruis, rotsen !na de aanpassing gaat ie overal over, zonder
> sleet, de hoef zal sneller groeien dan slijten!!! de natuur past
> zichzelf altijd aan.
Fons, je hebt helemaal gelijk. Dit zijn evenwel professionele drávers; die moeten koersen en dus trainen. Daar is geen tijd om te wachten op het groeien van hoeven en een láter.
Draven als topsport is geen natuurlijke belasting. Het aanpassingsvermogen van de natuur heeft daarbij zijn grenzen echt meer dan bereikt.
Ook vind ik jouw verhaal erg theoretisch; waar wil je die wegen vinden bijvoorbeeld?
Verder; onze paarden lopen hun hele leven op de harde grond en rotsen hier. Zomers is dat 'beton' met kinderkopjes en 'beton' met split. De hoeven zijn onvoorstelbaar hard en de benen stabiel als brug pijlers. Toch kun je merken dat ze liever in een begroeide berm lopen dan op het split. Ok, slijtage is geen probleem, maar ze blíjven voelen waar ze op lopen en dat is ook de bedoeling.
Als er meer harde oefenbanen zouden zijn, dan kan die draver inderdaad én wennen én slijten de hoeven minder (harder en meer groei). Nu draaft hij veel op zand en dat slijt echt hárd omdat dit oneffen deeltjes zijn waar de hoef in wrijft. Alleen maar op een harde baan draven is echter weer een eenzijdige belasting op de groeiende gewrichten.
Het zou wellicht wel een mogelijkheid zijn om de paarden op een oneffen keienbodem te stallen. Dit bevordert de groei ook én is goed voor de stabiliteit van de benen.